TNO heeft recentelijk een mooi rapport uitgebracht over de Open Overheid. Het rapport geeft een fraai overzicht van het beleid en de praktijken op het gebied van open overheid in de VS, het VK, Australië, Spanje, Denemarken en Estland. Na een verkenning van het begrip Open Overheid wordt er per land onderzocht welke beleidsinstrumenten worden ingezet, wat de beleidsvoortgang is, welke effecten open overheid oplevert en wat de toekomstplannen zijn.
TNO adviseert de Nederlandse overheid om flink in te zetten op Open Overheid vanwege de te verwachten positieve effecten op de economie, de kwaliteit van publieke dienstverlening en de democratie. Aanbevolen wordt om de ontwikkeling van Open Overheid te stimuleren via een variëteit aan maatregelen (centraal portal, aanpassen juridisch kader, betere diensten), cultuurveranderingen (meer open cultuur binnen de overheid, realistische verwachtingen scheppen, acties in plaats van woorden, leiderschap), experimenten (Open Overheid voortrekkers) en externe activering (stimuleer sociale ondernemers).
Het is een doorwrocht rapport en het bevat voor beleidsmakers en andere geïnteresseerden een schat aan informatie. Het rapport biedt een basis voor beleidsacties maar ook voor reflectie. Als onderzoeker die zich al meer dan tien jaar met transparantie en openheid bezighoudt zit ik vooral met de vraag hoe we de huidige nadruk op de economische waarde van openheid kunnen begrijpen. Op welke manier verschilt het huidige debat over de openheid van de overheid van eerdere debatten en hoe kunnen we dit verschil begrijpen?
In het rapport van TNO vallen drie clusters van betekenissen van open overheid te onderscheiden:
- Democratie en rechtstaat. Hierbij komen zaken als rechtsbescherming, verantwoording, publieke controle, legitimiteit, vertrouwen en participatie aan de orde.
- Economie en commercie. In dit cluster gaat het over zaken als kenniseconomie, innovatie, productontwikkeling en nieuwe diensten.
- Samenleving en samenwerking. Het derde cluster betreft zaken als cocreatie, delen van informatie, gezamenlijke productontwikkeling.
Deze drie clusters komen overeen met de drie klassieke manieren om het publieke domein te sturen: staat, markt en civil society. In de clusters vallen dan ook verschillende rollen van de overheid te ontdekken: de overheid staat centraal maar moet goed worden gecontroleerd, de overheid dient marktwerking te stimuleren en vooral niet te belemmeren of de overheid dient de verschillende groepen in de samenleving ondersteunen bij het vormgeven van publieke belangen.
Welke ontwikkeling zien we nu plaatsvinden? Terwijl het debat over de Open Overheid tot voor kort vooral ging over democratie en rechtstaat zien we dat er nu vooral wordt gesproken over economie en ontwikkeling (en in iets mindere mate over samenleving en samenwerking). Er vindt een economisering van de Open Overheid plaats. Vanuit dat perspectief is de observatie van TNO dat de overheidscultuur de belangrijkste barrière is voor de open Overheid niet vreemd. Er is verzet tegen verlies aan macht en daarnaast worden de risico’s van andere sturingsmodellen (markt en civil society) naar voren gebracht. Profiteert wel iedereen van een commercialisering van de Open Overheid? Welke belangen worden gediend door civil society?
In het debat over de Open Overheid moeten we veel sterker spreken over de fundamentele keuzen die worden gemaakt. Wat is het sturingsmodel waar we voor kiezen? Hoe kunnen de juiste keuzen worden gemaakt? Modellen uit andere landen kunnen niet zonder meer worden overgenomen omdat daar een andere relatie tussen staat, markt en civil society geldt. Als voorzet voor een publiek debat over de Open Overheid wil ik de volgende uitgangspunten formuleren:
- Democratische en rechtstatelijke belangen zijn essentieel maar deze moeten niet dogmatisch worden ingevuld. Overheden dienen ruimte te krijgen om op een geconditioneerde wijze te experimenteren met nieuwe mogelijkheden.
- Economische belangen mogen geen democratische en rechtstatelijke belangen ondermijnen. Informatie die relevant is voor democratische verantwoording mag bijvoorbeeld niet exclusief aan een externe partij worden verstrekt.
- Economische belangen moeten op een Rawlsiaanse manier worden gerealiseerd: het gewin voor een partij mag niet leiden tot een achteruitgang van een andere partij. Winst moet niet worden behaald ten koste van andere partijen.
- Samenwerkingen met civil society moeten steeds een open karakter hebben en ook moet de diversiteit actief worden gestimuleerd. Voorkomen dient te worden dat een exclusief clubje de nieuwe mogelijkheden om met overheden te samenwerken benut.
Een discussie op het niveau van de instrumenten is interessant maar kan ertoe leiden dat we gezamenlijk een onwenselijke route inslaan. Laten we in een publiek debat ook reflecteren op de invulling van de Open Overheid in termen van de wenselijke verhoudingen tussen staat, markt en civil society.
Referentie
Tijs van den Broek, Noor Huijboom, Arjanna van der Plas, Bas Kotterink en Wout Hofman (2011). Open Overheid. Internationale beleidsanalyse en aanbevelingen voor Nederlands beleid. Rapport Nummer 35440. Delft: TNO.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten